De basis van het Fokplan Slaghuis is het zeker stellen van een goed functionerende fokkerij op lange termijn, afgestemd op het fokdoel: Een goed ontwikkelde, sterke, vitaal, maximaal geschikt voor economisch ingesteld landschapsbeheer.
Dit te realiseren door minimalisering van inteelt, behoud van variatie in de bloedvoering, waardoor een efficiënte selectie op voor het fokdoel belangrijke kenmerken gewaarborgd blijft.
Minimalisatie van inteelt wordt gerealiseerd door handhaving van een van een veertien- tal onderling, onverwante mannelijke bloedlijnen.
Rammen worden geselecteerd uit als zeer goed beoordeelde moeders. Voorts worden de rammen op een leeftijd tot 10 maanden in het jaar van geboorte uitgewisseld tussen de fokgroepleden conform het fokplan. Op deze wijze groeien de rammen minimaal 10 maanden op onder het oog van de fokgroepfokker binnen het eigen bedrijfssysteem. De rammen worden in het opvolgende jaar na een “Zeer Goed” beoordeling ingezet.
Rammen worden op de leeftijd van anderhalf jaar volgens een vast schema, gedurende een dekperiode ingezet op maximaal 40 ooien en daarna voor het fokplan uitgeschakeld. Verbreding van de bloedbasis van de effectieve fokpopulatie vind plaats door een eenmalige inzet van onverwante rammen, een snelle generatiewisseling.
Rammenmoeders worden geselecteerd uit de oudere ooien met bovengemiddelde beoordelingen en fokprestaties.
Ooien worden ter voorkoming van inteelt slechts een keer of hooguit twee keer als rammenmoeder ingezet. Het afstemmen van de fokkerij en de selectie op het fokdoel of verbetering van de populatie vindt dus plaats door:
- Onverwante paringen;
- Strenge selectie van de rammen in twee stadia, op de leeftijden tot 10 en op 16 maanden
- Selectie van de beste ooien als rammenmoeders.
In het fokplan is bepaald welke bloedlijn op welke kudden in gezet wordt. De deelnemende leden hebben daarop geen invloed, wel op de selectie en de keuze van de rammen.