Met de opkomst van de steden en de moderne landbouw, werd het aandeel woeste grond in Nederland, door de beschikbaarheid van kunstmest in de 19e en 20e eeuw, snel gemarginaliseerd. De eens zo talrijke heideschapen, legden het vanwege nieuw beschikbare krachtvoeders steeds vaker af tegen doorontwikkelde, veelal buitenlandse rassen met een hogere vlees- en wolopbrengst.
Maar ook bij de heideschapenrassen onderling, werd de definitie raszuiverheid vlot ingewisseld voor economische argumenten. Ooien van het Klein Heideschaap werden gekruist met rammen van het Groot Heideschaap en als “Nieuw type” bestempeld.
En als het toerisme bediend moest worden met gehoornde dieren, werden met hetzelfde gemak Groot Heideschaap ooien gekruist met het gehoornde Klein Heideschaap.
Met zijn “Handleiding tot de Inlandsche Schapenteelt” adviseerde en stimuleerde Alexander Numan al in 1855 het verbeteren van de inlandse schapen door inkruising met het Engelse Zuiderduin schaap of South Down schaap, Merino’s en Spaansche rammen.
Uiteindelijk is het toenmalige Tesselse schaap door Engels bloed weggekruist tot de huidige Texelaar en zijn het Groninger Schaap en enkele varianten binnen het Veluws schaap verdwenen.
De poging van Numan om het inlandse Heideschaap te veredelen met de benoemde Engelse rassen mislukte. Decennia later beschrijft Zwijnenberg dat de dieren zelf en hun nakomelingen zich niet konden handhaven op de arme zandgronden. Meer recent hebben fokkerijorganisaties als die van het Bentheimer Schaap en het Causses du Lot schaap laten zien dat binnen de eigen rasgroep door gerichte fokkerij een meer economisch heideschaap zeer wel mogelijk is.
In 1978 is in opdracht van de Stichting Zeldzame Huisdierrassen een inventarisatie uitgevoerd naar de nog aanwezige landbouw huisdierrassen. Met de Nederlandse Heideschapen bleek het slecht gesteld. De auteurs stellen: “Dat binnen de Nederlandse Heideschapen niet alle kuddes meer raszuiver worden gehouden en dat de laatst restanten ‘zuivere’ dieren door inteelt of inkruising met andere rassen onder druk staan”.
Na de oprichting van de SZH in 1976 neemt het bewustzijn om de oorspronkelijke Nederlandse Huisdierrassen te behouden sterk toe, worden stamboeken en registraties opgezet en vindt op advies van foktechnische adviseur selectie plaats op oude nutkenmerken.
Het Groot Heideschaap, zoals deze in de band Noord Veluwe – Bentheim voorkwam, gaat goeddeels op in de relatief jonge stamboeken van het Veluws Heideschaap (1999), het Schoonebeker Heideschaap (1985) en het Bentheimer Landschaf.
- Deze laatste kent geen eigen stamboek, maar vormt onderdeel van het Duitse Schafzuchtverband Weser-Ems. Het Bentheimer Landschaf wordt, aldus Tobias Böckermann, al in 1864 beschreven en 1934 beleidsmatig gefokt.
De daaropvolgende periode kenmerkt zich door instandhouding en selectie op de vastgestelde kenmerken. De eertijds lichtbont getekende dieren uit Salland verdwijnen geleidelijk door de inzet van ongetekende Veluwse rammen en in Drente ontwikkelt het Schoonebeker Heideschaap zich tot een beduidend bonter dier dat dezelfde kleuren en aftekening mag hebben als het kleine Drents Heideschaap. De fokkers van het Bentheimer schaap blijven de oorspronkelijke aftekening en grootte trouw, maar fokken een zwaarder schaap met fijnere wol om aan de economische wensen tegemoet te komen.
Het oude vak van trekkende herders verdwijnt goeddeels en maakt plaats voor stichtingkuddes en particuliere houders. In 2003 verschijnt de Alterra publicatie Schaapskuddes in Natuurbeheer met de weinig bemoedigende conclusie dat ondanks de belangrijke bijdrage aan natuurbeheer gescheperde schaapskuddes economisch niet of nauwelijks renderen en afhankelijk zijn van subsidies of andere vormen van financiële ondersteuning.
In 2012 trekt een drietal herders en een kudde gedurende een tocht van 10 dagen van Epe naar Arnhem op publieke aandacht te vragen voor de prangende economische situaties waarin herders met gescheperde kuddes zich bevinden. Parallel lopen activiteiten als “Daarom eet ik schaap“, worden schaapvleesproducten opgenomen binnen de Ark van de Smaak van Slow Food, ontwikkelt de SZH het zeldzaam lekker label en waardeert Wouter Klootwijk ingeblikte heideschapen goulash.